Voor veel vrouwen is cosmetische chirurgie nog altijd geen optie.
Zij overwegen dit niet, omdat zij niet willen laten snijden in een gezond lichaam. Slechts 2% van de vrouwen die ooit een facelift hebben overwogen, heeft het daadwerkelijk laten doen. En van de vrouwen die dachten aan een ooglift, ondernam een magere 6% actie. Dit blijkt uit onderzoek van Ruigrok | NetPanel onder bijna 800 vrouwen tussen de 35 en 54 jaar, in opdracht van Olaz. Drie van de tien vrouwen hebben wel eens een ooglift overwogen.
Zelfs eerder dan een facelift (8%). Toch haakt het grootste deel van de vrouwen (94%) af nog voordat ze daadwerkelijk onder het mes gaan.
Grootste ergernissen
Een kwart van de vrouwen vindt het moeilijk te accepteren dat ze ouder in hun gezicht worden. Daarbij ergeren zij zich bij hun ogen het meest aan wallen (44%), hangende oogleden (39%) en kraaienpootjes (22%). Als vrouwen mogen kiezen welk deel van hun gezicht ze laten aanpakken, kiest 36% voor de ogen. Als het gaat om ouder worden in het gezicht, ergeren vrouwen zich het meest aan:
1. Oneffenheden en pigmentvlekjes (31%) 2. Rimpels rond de ogen (27%) / minder elastische huid (27%) Leeftijd speelt een rol
De gemiddelde leeftijd waarop vrouwen een ooglift voor het eerst overwegen, is 41 jaar. De interesse in een facelift komt later, gemiddeld met 42,5 jaar. 60% van de vrouwen die wel een ooglift overwegen, doet dat het liefst als ze tussen de 45 en 54 jaar oud zijn. Daarnaast wacht nog eens bijna een kwart liever tot zij tussen de 55 en 65 jaar oud zijn om alsnog een ooglift te laten doen. 88% van de vrouwen geeft aan dat zij cosmetische chirurgie puur voor zichzelf zouden doen. Een op de zeven vrouwen doet dit voor haar partner.
Over het onderzoek
Dit onderzoek is uitgevoerd door onafhankelijk onderzoeksbureau Ruigrok | NetPanel in opdracht van Olaz, dat daarmee inzicht wil krijgen in trendontwikkeling rond Nederlandse vrouwen en cosmetische chirurgie. De doelpopulatie zijn Nederlandse vrouwen in de leeftijd van 35 tot en met 54 jaar. Er zijn 795 waarnemingen verzameld tussen 11 maart en 25 maart 2009. De steekproef is representatief op basis van leeftijd en opleiding. Representativiteit is verkregen door middel van stratificatie van de steekproef (vooraf) en een kleine weging achteraf. Als referentiebestand voor het onderzoek in Nederland is gebruikgemaakt van de Gouden Standaard (2008), ontwikkeld door de MOA en het CBS.
11.06.2009. 12:38 Bewerken
Op dit artikel is nog niet gereageerd.